Tijdelijke commissie uitvoeringsorganisaties

3 jul.

Stichting Kafkabrigade schreef op verzoek een position paper over de rol van de politiek in het hervinden van de menselijke maat bij automatische netwerkbesluiten van uitvoeringsorganisaties: Leiderschap zonder kennis is kansloos.

De parlementaire commissie uitvoeringsorganisaties doet onderzoek naar de oorzaken van de problemen bij uitvoeringsorganisaties en het verlies van de menseiljke maat daarbij.Een belangrijk onderdeel daarvan is ook de rol van de Tweede Kamer zelf. Zij verzocht Stichting Kafkabrigade om een "position paper".

Stichting Kafkabrigade is geen tegenstander van digitalisering, van automatische besluitvorming en ook geen principieel tegenstander van gegevensuitwisseling tussen overheidsorganisaties. Maar er zijn wel belangrijke blinde vlekken, die maken dat de digitalisering nu op een onwenselijke manier uitpakt voor individuele burgers en bedrijven en de samenleving als geheel.

Leiderschap zonder kennis is kansloos.Eén van de belangrijkste observaties die Stichting Kafkabrigade de parlementaire commissie uitvoering heeft willen meegeven is dat de kern van het probleem niet ligt in individuele uitvoeringsorganisaties. De problemen die burgers ondervinden, zijn problemen met zogenaamde "automatische netwerkbesluiten". Dat zijn besluiten die de software in zo'n organisatie neemt op basis van gegevens van andere organisaties. Denk aan de Belastingdienst die zo beslist over je toeslag, of de acceptgiro van het CJIB voor je flitsboete. Dat zijn jaarlijks miljoenen en miljoenen besluiten die volautomatisch worden genomen. Meer dan de helft van haar budget, zo'n 156 miljard, verdeelt de overheid zonder dat daar een mens aan te pas komt. Die besluiten hebben twee ingrediënten: regels en data. Uitvoeringsorganisaties interpreteren de wet en zetten die om in software, in algoritmen. Dat zijn de regels die zij toepassen. De data komt voor een groot deel van andere organisaties. Steeds vaker houdt één organisatie gegevens bij voor alle andere overheidsorganisaties. Denk aan de gemeente die je adres bijhoudt of aan de Belastingdienst die je inkomen bijhoudt. Alle andere organisaties kopiëren die gegevens in één of meer eigen registraties. Die combinatie van automatische besluiten en gegevensuitwisseling betekent dat organisaties nog wel de eigenaar zijn van het besluit dat zij nemen, maar niet meer van de feiten waarop dat besluit is gebaseerd. Die feiten worden in een andere juridische context omgezet in data. Het gevolg is dat organisaties in de praktijk niet de verantwoordelijkheid (kunnen) nemen voor de besluiten die zijn nemen. De verzamelaars van de data weten niet waarvoor die gegevens gebruikt worden en in welke context. Zij kunnen daarom niet inschatten wat de gevolgen zijn en of die redelijk of proportioneel zijn. Maar de afnemers van die data ook niet, want zij kennen de feiten en de context niet waarin die data verzameld zijn. Zo worden beide organisaties blind voor elke vorm van context en daarmee voor de menselijke maat.

Dat kan beter. Maar dat vraagt niet alleen om oplossingen bij individuele uitvoeringsorganisaties. Juist op het niveau van de overheid als geheel moet de overheid andere normen stellen. Alleen dan maken we het mogelijk dat uitvoeringsorganisaties inzicht geven in welke gegevens zij gebruiken, waar die vandaan komen en wanneer die zijn gebruikt. Alleen dan kunnen uitvoeringsorganisaties de verantwoordelijkheid nemen om fouten te herstellen, ook bij de organisaties waar de gegevens vandaan komen en inclusief de gevolgen van die fouten. Organisaties moeten veel beter weten hoe en wanneer zij afwijken van de gegevens die zij aangeleverd krijgen. Nu zijn zij blind voor de burger die er als data in gaat en er als acceptgiro uitgaat.

Daarvoor is de politiek nodig. Want de digitalisering is nu een proces dat langzaam groeit gedreven door de deelbelangen en -opdrachten van individuele uitvoeringsorganisaties. De drijvende kracht is nu kostenefficiëntie voor individuele organisaties en niet het algemeen belang. Om dat te veranderen zal de overheid moeten kijken naar het maatschappelijk resultaat en inzicht moeten ontwikkelen in hoe dat resultaat (niet) tot stand komt. Zolang alleen uitvoeringsorganisaties kennis hebben van de digitalisering van de overheid en ook alleen van hun deel, is serieuze normstelling die zorgt dat burgers kunnen weten hoe een besluit tot stand komt en of dat ook klopt, niet reëel. Leiderschap zonder kennis is kansloos.